Lang, lang geleden was kip duur. Erg duur. Begin jaren 50 nog kostte een halve kip meer dan ossenhaas in de hoofdstedelijke restaurants. Maar een paar jaar later kwam uit Amerika het verschijnsel kippenindustrie overwaaien, met snelgroeiende rassen en volautomatische slachterijen. Kippenrestaurants als Wiener Wald openden in de steden en ’s zondags thuis was er kip met compote; de benodigde diepvrieskip kon je bij de supermarkt kopen toen de wet was aangepast; aanvankelijk moest er nog een opgeleide poelier in de winkel aanwezig zijn.

Bij restaurant Het Hoge Duin in Wijk aan Zee, waar ik met mijn ouders wel eens ging eten, kon je ‘kip in ‘t pannetje’ krijgen. Een wonder van heerlijkheid met groenten en spekjes. Althans, dat is mijn herinnering.

Die kip wilde ik wel eens reconstrueren. Natuurlijk, dat beest van toen was een plofkip avant la lettre (ik meen dat Wouter Klootwijk de term later bedacht heeft), maar daar hebben we inmiddels alternatieven voor. Je hoeft ook geen hele kip meer te kopen. In de jaren 80 kwam er eerst kipfilet (de bouten werden gedumpt in Afrika), maar na gejeremieer van culischrijvers konden we eerst kipkarbonades en drumsticks kopen, en sinds tien jaar ook ontbeende dijen, als kipdijfilet. Nu kost het weer moeite om kip mét bot te vinden en hele kippen zijn behoorlijk uit. Soit. Hier is mijn moderne kip in ’t pannetje.

 

Kip in ‘t pannetje

Hoofdgerecht voor 4 personen

 

25 g boter

4-6 stukken kipdijfilet

1 flinke ui, in gezellige flinters

50 g gerookt buikspek (doorregen spek), in reepjes

50 ml witte wijn

200 ml kippenfond

2 aardappels, geschild, in hapklare stukken

Pakje minimaïs, in stukjes

150 g peultjes

2 takjes tijm

 

Verhit de boter in een braadpan en bak er de stukken kip, de ui en het spek in tot het vlees mooi kleurt. Haal (alleen) de kip uit de pan en blus met witte wijn. Laat even bruisen en voeg dan de bouillon, aardappel en wat zout toe. Sluit af met een deksel en laat 8 minuten heel zachtjes koken. Voeg dan de minimaïs, peultjes en tijm toe en doe de kip er weer bij. Ga door tot de aardappel vrijwel gaar is. Proef en breng op smaak met zout en peper. Draai het vuur uit en laat 5 minuten staan.

Ik at er rijst bij; er is lekker veel nattigheid dus dat gaat goed.