Het moet een raar schouwspel zijn geweest, die 24e september 1973 in Rome. Die dag arriveerde er een opperhoofd van de Ojibwe Indianen in de Italiaanse hoofdstad. Hij was net aangekomen uit Californië en verklaarde Italië als zijn ontdekking en eigendom, net zoals Columbus zo’n 500 jaar eerder had gedaan met zijn land, Amerika. Het verhaal zegt niet waar hij zich in Rome precies bevond, maar volledig gekleed in traditionele klederdracht schijnt hij gezegd te hebben: ‘I proclaim this the day of the discovery of Italy’. Kennelijk gedreven door frustratie en rechtvaardigheid wilde hij de wereld laten zien wat er destijds gebeurde met zijn land en volk. Zonder de Europese dadendrang uit de 16e en 17e eeuw zou zijn volk zonder twijfel uit meer leden hebben bestaan dan de pakweg honderdduizend die er nu nog over zijn. De vraag is of dit opperhoofd zijn boodschap wel in Rome moest verkondigen: Columbus was immers afkomstig uit Genua en voer onder Spaanse vlag.
De uitwisseling van producten tussen de Oude Wereld en de Nieuwe Wereld die na de eerste reis van Columbus ontstond, heeft de Indianen uiteindelijk niet veel goeds gedaan. Maar wat nu als Columbus, die overigens nooit in Noord-Amerika is geweest, de route naar de West nooit had gevonden? Hoe had dan de tomaat, een van de producten die vanuit Zuid-Amerika naar Europa kwam, ooit haar zegetocht door de keukens van Europa en ver daar buiten kunnen beginnen? Italië zonder tomaten is als friet zonder mayonaise, als Sinterklaas zonder Zwarte Piet en als Messi zonder bal. Het is allemaal wel mogelijk, maar de wereld zou er minder leuk van worden. Een tomaatloos bestaan…? Wat had dan de Socialistische Partij kleur moeten geven? En hoe waren alle kindertjes die niets lusten behalve pasta met tomatensaus dan groot geworden? Waar zouden we mee gooien als we een slecht concert zouden zien? Het blijft gissen, maar een leven zonder tomaat is nauwelijks voor te stellen.
Een moeizame start
Columbus maakte in totaal vier reizen naar het Westen. Het is niet zeker of hij tijdens één van deze reizen tomaten mee terug nam. Wel zeker is dat Spanjaard Hérnan Cortéz in 1521 Mexico veroverde en dat in de jaren daarna de eerste tomaten de grote oversteek maakten. Ze kwamen aan wal in Sevilla in het begin van de zestiende eeuw. Het was bepaald geen onverdeeld succes. De ontdekkingsreizigers waren op zoek naar dure specerijen uit Indië en de xitomatl, zoals de Mexicanen ze noemden, waren eigenlijk slechts bijvangst die god zij dank niet overboord is gezet. De tomaat zag er raar uit in de ogen van de Spanjaarden. Ze had vreemde vormen en kleuren: geel, groen en goud. De rode variant liet zich pas eeuwen later zien. De tomaat werd argwanend bejegend, als een nicht van de familie van de nachtschade. Van deze familie waren in Europa, zoals de duistere en sinistere naam doet vermoeden, slechts giftige verwanten bekend die beslist niet als lekkernij bekend stonden. In het begin werd de tomaat geteeld als sierplant, niemand haalde het in zijn hoofd ermee te gaan koken. Het eerste gepubliceerde recept met tomaten dateert uit 1692, tweehonderd jaar na Columbus’ eerste reis. De Napolitaan Antonio Lantini beschrijft een Spaanse tomatensaus waarbij peterselie, ui, knoflook, olie en azijn worden toegevoegd aan ontvelde tomaten. Nu zegt de publicatie van een recept niet veel over de werkelijke maaltijden die het gewone volk uit die tijd gebruikte. Er zijn andere bronnen die een betrouwbaar beeld van de tijdgeest geven. De schilderkunst bijvoorbeeld. Op het schilderij van Murillo uit 1646, dat bekend staat als ‘The Angels’s Kitchen’ is een tafereel te zien waarin engelen een maaltijd bereiden met tomaat, aubergine en pompoen.
Het duurde evenwel tot ongeveer 1750 voordat men in Italië en in de Provence ontdekte dat de pomodoro (gouden appel, genoemd naar de kleur van de tomaat destijds) meer was dan een vruchtje om naar te kijken. Weer een kleine 100 honderd jaar later verschenen de eerste rode varianten als resultaat van veel experimenteren en proeven.
De onstuitbare opmars
In 1944 willen een aantal jongeren in Buñol, Spanje deelnemen aan een lokale optocht van Reuzen en Groothoofden. De lokale politie houdt hen echter tegen en er ontstaat een opstand. De jongeren zijn het er niet mee eens en ze gooien tomaten uit een groentestal waar ze voor staan richting autoriteiten. Een jaar later herhaalt dit tafereel zich met als enig verschil dat de demonstranten hun eigen tomaten meenemen. Dit tafereel groeit uit tot een traditie die nog steeds bestaat. Ieder jaar in de laatste week van augustus worden de tomatengevechten, die bekend staan als ‘Tomatino’, door zo’n 45.000 mensen bezocht. In 2012 gebruikten ze 135.000 kilo ‘Wasserbomben’ als munitie.
Tegenwoordig worden producten door handige marketeers ‘in de markt gezet’. Ze zijn in staat om je te laten geloven dat hun producten onmisbaar zijn, terwijl je het jaren lang naar volle tevredenheid zonder hebt gesteld. Dus chapeau voor de tomaat die zijn succes aan zichzelf te danken heeft.
De uitvinding van de ketchup in 1830 en die van de puree hebben zeker aan het succes bijgedragen. Later, als hofleverancier van de basissaus, heeft de tomaat op de rug van de pizza de hele wereld veroverd. Haar grote kracht is dat ze te combineren valt met heel veel kruiden en smaken. Ze past bij Indiase curry’s, Spaanse stoofschotels, Italiaanse pasta’s, Franse salades en Chinese vleesgerechten. Meer dan 140 landen verbouwen tomaten, gewoon buiten of als het te koud is in speciaal voor hen gebouwde glazen huizen. De tomaat als troetelgroente.
Een florissante toekomst
Rauw, gekookt, gebakken, met en zonder vel, gedroogd, gestampt, koud of warm; het maakt niet veel uit, de smaak is niet kapot te krijgen, de tomaat blijft lekker. Jong en oud zijn er dol op, ze is een echte allemansvriendin. En de opmars gaat onverminderd door. De productie in 2009 bedroeg 126 miljoen ton, een slordige 30% meer dan in 2000. Dat komt neer op bijna 20 kilo per wereldburger per jaar. Van serieuze concurrentie of voortekenen van een afname van de groei is vooralsnog geen sprake. Al sinds de eerste verbouw van de groente, zo’n 600 jaar voor Christus, kan de tomaat een zonnige toekomst voor zich zien. Zonder de heldhaftige inspanningen van de Spaanse vertegenwoordigers van de Inquisitie waren we misschien verstoken geweest van deze wondergroente. Een bedankje aan Columbus en zijn kornuiten is op zijn plaats. En een excuus aan de Ojibwe Indianen wellicht ook.
Rob Bongaerts