Aaaah, de Costiera Amalfitana! Dat is een veel te mooi stukje Italië, net onder Napels, net onder de Vesuvius, waar een ruige richel bergen een begerige vinger uitsteekt naar het eilandje Capri. Idioot hoog zijn ze, 1300, 1400 meter, en opeens hotsebotst dat naar beneden, bijna loodrecht, het turkoois van de Middellandse Zee in. Tegen de steilte kleven huizen en dorpen, pure lustoorden, en de resterende ruimte bestaat uit hoogtevreeswekkende terrassen waar men citroenen teelt. Grote, kluitige, handvullende citroenen met acne en cellulitis, met schillen zo dik als de huid van een olifant en een hele echte, eigen I.G.T., zo’n herkomstbescherming van de E.U.
Die bonken zijn niet voor het sap. Die zijn er voor de verzengende smaak die in die schillen huist. Limoncello maken ze ervan, citroenlikeur, domweg door ze te weken in alcohol en er water en suiker bij te doen. Nou ja, domweg – iedere producent beweert een uniek recept te hebben waarin alles draait om subtiele maar doorslaggevende details.
Je kunt erg dronken worden van limoncello. Zeker in Amalfi of Ravello. Ik weet er alles van. Het is namelijk zo’n verheugende, leedverdrijvende drank waar je de 26 procent alcohol niet in proeft. Wel die adembenemende citroenen. Koelkastkoud geschonken is dit dé na-het-etendrank voor deze zomer. In Amalfi, Ravello en in Hoogezand-Sappermeer.
Pallini Limoncello, bij Gall & Gall en wijndetaillisten, € 15,- (0,5 l).