Drinken wij te weinig bubbels? Nou, sinds enkele jaren niet meer. Maar dan hebben we het vooral over Prosecco, een fladderige bruiswijn uit Noord-Italië. Als opvallendste kenmerk wil ik de goedkoopte noemen. Het spul kost verdacht weinig, en dat proef je dan ook. Er is wel dure, en daarover roepen de verkopers terecht dat hij wél te drinken is, maar die verkopen ze nauwelijks. Nee zeg, boven een tientje is er opeens concurrentie uit allerlei andere bubbelmakende streken.
De hupsakeeProsecco van de supermarkten wordt gemaakt door witte wijn in een tank een tweede fermentatie te laten ondergaan. Dat doe je door er suiker en gist bij te doen. Deze methode is een pover alternatief voor de champagne-aanpak, ‘méthode traditionelle’, waarbij die tweede vergisting in de fles plaatsvindt. Zo doen ze het onder andere bij Spaanse Cava, de mousserende wijnen van de Loire en in de Champagne natuurlijk. Bij de Loire gaan we kijken voor een wijn bij de spiesjes met garnalen, kip en mangochutney waarvan het recept vandaag in het Volkskrant Magazine staat (en – het spijt me – nergens op internet). Mangochutney – ik werd meteen bleek toen ik het recept zag. Gember, mango, pittigheid en suiker vragen om een weerwoord dat de gebruikelijke chardonnays en sauvignons blancs niet hebben. Vandaar dat we het over de bruisende boeg gooien, en dan nog in de vorm van een demi-sec ook. Daar is niks secs aan, droog heet brut bij bubbels. De Veuve Amiot Saumur Demi-Sec ruist zachtzoet door de mond, prikkelt sappig en bloemig en gaat van de weeromstuit helemaal exotisch doen door de smaken van het gerecht.
Veuve Amiot Saumur Demi-Sec, Gall & Gall 10,79 euro.